Ontlastings
onderzoek

 

Concreet: Wat meten we?


  • pH-waarde: Een zuurgraad die afwijkt van gezonde waardes geeft informatie over de vertering en eventuele ontstekingen.
  • Structuur en kleur: Een afwijkende waarde geeft bijvoorbeeld inzicht over verteringsproblemen of op de mogelijkheid aanwezigheid van parasieten in de darm.
  • Spijsvertering: De spijsverteringsresten die in de ontlasting gevonden worden geven inzicht in de effectiviteit van de vertering.
  • Residente flora: De bacterie families die voldoende in je darm horen te wonen. Van deze belangrijke soorten bacteriën wordt de hoeveelheid bacteriën per gram ontlasting gemeten.
  • Transiënte flora: De “vandalen”, die je niet in te grote aantallen in je darm wilt hebben. Als er in de darmen overlast is van deze bacteriën dan wordt door middel van het onderzoek aangegeven hoeveel slechte bacteriën er aanwezig zijn.
  • Mycologie: Via deze test wordt de eventuele aanwezigheid van gisten en schimmels bepaald.
  • Dysbiose: Dit getal geeft de mate van onbalans in darmflora aan.
  • Virulente factoren: Met deze marker kunnen we ziekteverwekkende eigenschappen van de darmflora in kaart brengen. Virulente factoren zijn stoffen die afgescheiden kunnen worden door een deel van de aanwezige bacteriën in de darm. Het zijn vaak belastende stoffen voor het lichaam, waar met name de lever en de darmwand schade van ondervinden. En zijn vaak een verklaring voor veel chronische klachten.
  • Secretorisch IgA en Beta-defensine 2: De slijmvliezen in de darmen hebben onder andere de taak om het lichaam te beschermen tegen aanvallers van buitenaf, zoals bacteriën, schimmels en parasieten. De hoeveelheid die in de ontlasting gemeten wordt, geeft informatie over de slijmvlies immuniteit in de darmen.
  • Alfa-1-antitrypsine: Deze marker is een indicatie voor de aanwezigheid van acute ontstekingen in de darm en de mate waarin de darmen hyperpermeabel zijn.
  • EPX: Dit is een indicator voor mogelijke allergieën en/of voedingsovergevoeligheden. Ook kan een verhoogde waarde duiden op een parasitaire overlast.
  • Pancreas-elastase: Dit enzym is belangrijk bij de vertering van eiwitten en wordt uitgescheiden door de alvleesklier. Is er te weinig van dit enzym aanwezig is in de dan blijven de eiwitten te groot om opgenomen te kunnen worden door de darmwand en kan het niet door het lichaam ingezet worden als bouwstof en dat is uiteraard nadelig.
  • Helicobacter pylori: Dit is een bacterie die in de maag voorkomt. Bij onvoldoende maagzuur kan de bacterie echter vaak ongeremd vermenigvuldigen en schade veroorzaken aan het maagslijmvlies.
  • PMN Elastase, Calprotectine, Lactoferrine, Lysozymen: Deze worden gemeten om te zien
    of er verhoogde waardes zijn die duiden op een ontsteking die mogelijk al chronisch is.
  • Histamine: Is een normaal onderdeel van ons immuunsysteem, maar een teveel aan histamine kan zorgen voor klachten als een opgeblazen gevoel en diarree, maar ook voor huidklachten en zelfs psychische klachten zoals een kort lontje, brainfog en nervositeit.
  • Zonuline: Deze waarde laat zien of er beschadigingen aan de darmwand (tight junctions) zijn.
  • Parasieten: Deze kunnen veel verschillende klachten veroorzaken. Helaas worden parasieten vaak over het hoofd gezien als de veroorzakers van gezondheidsproblemen. Het uitsluiten van een parasieten-overlast is belangrijk omdat wij hiervoor een gericht behandelprotocol moeten voorschrijven.


Image